Polygamie en het hebben van meerdere partners hebben altijd al bestaan maar onder invloed van de Joods-christelijke traditie zijn de westerse beschavingen de pakweg laatste duizend jaar op monogamie overgegaan. Toch zijn er talloze voorbeelden van mensen die in het geheim er toch polyamoreuze relaties op nahielden. Vooral in kunstenaarsmilieus en mensen die meer een bohémien levensstijl hadden kwam het voor.

Het is echter maar sinds de jaren negentig dat mensen er mee naar buiten durfden komen en dat zich een echte gemeenschap begon te vormen van polyamoreuze mensen.

De term “polyamorie” werd voor het eerst in 1990 gebruikt in een artikel geschreven door Morning Glory Zell. Morning Glory and haar partner Oberon Zell stonden aan het hoofd van een Pagan gemeenschap. Zij leefden geruime jaren met de redactrice van hun tijdschrift samen.

Aanvankelijk was de gemeenschap vooral gebaseerd op heterosexuele, amato-normatieve modellen, en triades en hiërarchische polyamorie waren het meest prevalent. Toen echter ook meer mensen vanuit de LGBTQI gemeenschap naar buiten begonnen te komen als polyamoreus, begon hun invloed de poly gemeenschap te transformeren.

Deze mensen hadden immers al veel langer meervoudige relaties, in homo en lesbische middens was het erg gebruikelijk om meerdere partners te hebben. Zij hadden echter ook al geleerd hoe moeilijk het is om meerdere relaties in harmonie staande te houden en brachten deze ervaring en kennis mee.

Daarnaast begonnen bisexuele vrouwen, die een groot deel van de gemeenschap vormen, ook meer naar buiten te komen en zij begonnen de gangbare heterosexuele normen, maar ook het misbruik dat zich vaak voordeed in polyamoreuze relaties aan te vechten. Het is op dat moment dat de klemtoon op ethiek begon te liggen. Voor vrouwen werd de harmonie in de relatie belangrijker dan de sexuele vrijheid en de manier waarop je je partners moet behandelen om een polycule zonder drama te ontwikkelen werd het onderwerp van artikels en boeken.

Tegelijkertijd moesten vele poly’s ook opboksen tegen het gangbare beeld dat ze vreemdgangers waren met laag moreel gedrag. Van daaruit kwam de focus meer én meer op consent te liggen, de geinformeerde en wederzijdse toestemming, en op openheid, eerlijkheid en vooral véél, véél communicatie.

Zo sterk werd de nadruk dat men vooral begon te spreken over “ethische polyamorie” of “ethische non-monogamie”, alsof we ons wilden zuiveren van elke blaam.

Sommige mensen maken zich wel eens druk om de “heiliger dan de paus”-houding van de polygemeenschap of interpreteren de vele aanbevelingen die er in gedaan worden, als regeltjes of beknotting van de vrijheid. Maar die is niet uit het niets ontstaan. Overal waar mensen dicht bij elkaar moesten leven, ontstonden gedragsregels om schadelijk gedrag te kanaliseren. En zeker op het gebied van de romantische liefde, dat pakweg toch maar de laatste 200 jaar bestaat, wordt het verbreken van beloftes, vertrouwen beschamen en iemands hart breken als zeer verwerpelijk beschouwd.

Het spanningsveld tussen veiligheid versus avontuur is van nature aanwezig in polyamorie. Veel mensen hebben door schade en schande moeten leren waar hun grenzen en die van de anderen liggen en wat een impact het kan hebben als iemand daar onbehoorlijk mee omgaat. Die ervaringen zijn onmisbaar gebleken voor het navigeren van een liefdesstijl die tot nu toe zeer weinig aandacht heeft gekregen en tot voor kort in het geheim moest worden bedreven.

Vooralsnog ben ik zeer trots op mijn gemeenschap omdat ze blijft streven naar harmonie en de weg van de “minste schade”. Ideeën zoals geweldloze communicatie, consent, goede afspraken maken, evenwaardigheid door non-hiërarchische relaties, het afkeuren van veto’s en het aanmoedigen van “kitchen table poly”, waarbij alle partners in een polycule vriendschappelijke relaties met elkaar onderhouden, zorgen er niet alleen voor dat de buitenwereld ons van geen enkel wangedrag kan beschuldigen, maar ook dat de liefde vrij mag stromen en haar magie mag verspreiden.